de Speelpoort
De Speelpoort is een observatie- en activiteitenlijst voor kinderen met een ontwikkelingsleeftijd tot ongeveer een jaar. We hebben ons bij het maken laten inspireren door de kinderen met wie we werken en door de ideeën en materialen van Lili Nielsen (een Deense psychologe die er vanuit gaat dat ook kinderen met een ernstig meervoudige handicap zelf actief bezig kunnen zijn en dat dit zelf doen de basis is voor verdere ontwikkeling).
|
We hebben de Speelpoort gemaakt omdat we behoefte hadden aan een methode om jonge en ernstig meervoudig gehandicapte kinderen mogelijkheden te geven minder afhankelijk te zijn van volwassenen en omdat we hun ontwikkeling op een bij hun passende manier willen stimuleren. Voor elk kind is het belangrijk dat het zelf kan spelen - ‘zelf doen’ motiveert kinderen zich te ontwikkelen en het maakt ze minder afhankelijk van volwassenen.
Voor kinderen met een (ernstig) meervoudige handicap is zelf doen lang niet altijd eenvoudig, maar dat betekent niet dat ze niet zelf actief met hun omgeving en materialen kunnen (leren) omgaan. De mate waarin een kind zelf kan spelen wordt enerzijds bepaald door de mogelijkheden van het kind zelf en anderzijds door de inrichting van zijn directe omgeving en de stimulans die daarvan uitgaat.
Bij het maken van de Speelpoort zijn we uitgegaan van de zintuigen van het kind - het zijn de ‘poortjes’ waardoor het kind informatie krijgt en waardoor hij zich kan ontwikkelen.
De kinderen voor wie de Speelpoort is bedoeld, gebruiken hun zintuigen vaak wel, maar ze doen dat niet doelgericht. Met de Speelpoort willen we de kinderen de mogelijkheid geven beter gebruik te maken van hun zintuigen. Door het invullen van de observatielijst kunnen we uitvinden welk poortje (zintuig) het meest open staat en dus als beste ingang voor spelen en ontwikkelen gebruikt kan worden.
De opbouw van de Speelpoort De Speelpoort is opgebouwd rond de zintuigen: grote motoriek (bewegen), kleine motoriek en tasten, kijken, luisteren, proeven en ruiken.
De observatielijst begint met een aantal algemene observaties over de zintuigen van het kind en hulpmiddelen die het gebruikt. De gegevens worden waar mogelijk van te voren ingevuld - op die manier is de kans dat het kind van meet af aan in een zo comfortabel mogelijke houding het juiste materiaal op de juiste manier krijgt aangeboden zo groot mogelijk. Zijn de gegevens niet bekend dan kunnen ze tijdens de observaties worden ingevuld
Elk observatieblok bestaat uit een aantal items die door iedereen die het kind goed kent ingevuld kunnen worden.
Onder elk blok staan de belangrijkste doelen die het kind in deze periode onder de knie moet krijgen en er staan ideeën voor spelletjes en materialen die gebruikt kunnen worden.
Sommige spelletjes en materialen komen bij verschillende blokken en verschillende zintuigen terug. Wellicht ten overvloede willen we aangeven dat de Speelpoort nadrukkelijk en beslist geen instrument is waarmee de ontwikkelingsleeftijd van een kind kan of mag worden vastgesteld.
Spelen en observeren Zoals we al schreven hebben de ideeën van Lili Nielsen een belangrijke rol gespeeld bij het maken van de Speelpoort. Dat betekent dat het (samen) spelen een andere vorm heeft dan sommigen van ons gewend zijn en dat er ook andere materialen gebruikt worden dan het ‘traditionele’ speelgoed uit de speelgoedwinkel of catalogus.
De Speelpoort werkt dus met andere materialen en we richten de speelomgeving van het kind anders in. De materialen die gebruikt worden zijn voor het overgrote deel zelfgemaakt, al worden er ook wel kant-en-klare materialen gebruikt. Ook maken we gebruik van door Lili Nielsen ontworpen materialen zoals de little room, de resonatieplank en de support-bench. In een bijlage hebben we veel van (zelfgemaakte) materialen opgesomd, maar om een idee te geven: een speelschort met allerhande materiaal eraan, flessen gevuld met rijst, knikkers of iets anders, positieborden waar materiaal aan vast zit, veel huishoudelijke gebruiksvoorwerpen als washandjes, kammen en borstels, afwaskwasten, maar ook lappen stof of belletjes. De materialen worden zo bevestigd dat het kind ze niet kwijt kan raken - gevulde flessen aan een wasrek, positieborden waarop met koord of elastiek materiaal is bevestigd, de materialen om ergens in te doen aan een koord. Op deze manier kan een kind het materiaal laten vallen of ermee gooien (omdat het dat leuk vindt of omdat het onvoldoende controle over zijn eigen bewegingen heeft) zonder dat hij het kwijtraakt en afhankelijk is van anderen om het weer te pakken.
De meeste ernstig meervoudig gehandicapte kinderen kunnen zelf geen speelgoed pakken of duidelijk maken waar ze mee willen spelen; hierdoor zijn ze in hoge mate afhankelijk van wat ze van anderen krijgen. Meestal geven we een kind een speeltje en we hopen dat hij er mee speelt en daar plezier in heeft.
Bij het gebruik van de Speelpoort geven we het kind niet maar een ding, maar omringen hem met speelgoed. We doen dat omdat de kans dat het kind (per ongeluk) ergens tegenaan komt, het iets hoort, ziet, voelt of pakt veel groter is dan wanneer het maar een speeltje heeft.
Met veel materiaal is de kans dat er iets gebeurt dat hij leuk vindt groter en juist dat is stimulerend, het lokt het kind wellicht uit om het nog een keer te proberen.
Veel van wat er gebeurt (een belletje horen als je je been beweegt, iets voelen als je je arm (nog ongericht) beweegt) zal in eerste instantie per ongeluk gebeuren, maar juist vanuit het toeval kan het kind oefenen zich bewuster te bewegen, bewuster te kijken, te luisteren of te voelen.
De houding van de invuller Om de Speelpoort goed in te vullen is geduld, nieuwsgierigheid en inventiviteit nodig.
Omring het kind met allerhande materialen en wacht af wat het gaat doen - kijkt het ergens naar, beweegt het een voet of een vinger, luistert het, probeert het iets te pakken, wil het omrollen naar iets dat het ziet?
Als het kind niet zelf tot actie komt kan de (spel)begeleidster het kind leiden: samen ergens tegenaan komen, samen aan iets voelen, samen naar iets luisteren, samen naar iets reiken.
Mocht het kind er na herhaalde pogingen het samen te doen ook niet toe komen om zelf iets te doen, dan moet de omgeving anders worden ingericht. Een andere houding (misschien kijkt het kind beter als het op zijn buik ligt), een andere lichtval (licht van achteren, feller licht of juist gedempter), materialen dichterbij of aan het kind vast (een speelschort of ceintuur met speeltjes), andere materialen (harder, zachter, groter, kleiner, feller van kleur, contrastrijker), liggen op knisperpapier en ga zo maar door.
De (spel)begeleidster gaat net zo lang op zoek tot zij de omgeving van het kind zo heeft ingericht dat hij zelf gaat spelen.
De manier van spelen die bij de Speelpoort hoort is erop gericht het kind uit te lokken zelf actief te zijn of te worden. Het is beslist niet de bedoeling om bepaalde vaardigheden of handelingen te trainen.
Het invullen van de Speelpoort De Speelpoort wordt ingevuld door iemand die het kind goed kent, juist omdat het kind vaak kleine, voor iemand die het kind niet zo goed kent, moeilijk te observeren of waarderen reacties laat zien. De Speelpoort kan alleen ingevuld worden als het kind zich prettig voelt: een goede comfortabele houding, goed licht, juiste materialen, niet te moe, geen honger en dergelijke.
We raden aan voor het invullen zeker enige weken uit te trekken en om in verschillende situaties en met verschillende soorten materialen met het kind te spelen en het te observeren. De totaal benodigde tijd - verdeeld over een langere periode - is twee à drie uur.
De Speelpoort wordt door meerdere mensen samen ingevuld. Elk van hen kan een deel van de observatielijst invullen, de lijst kan ook in overleg worden ingevuld.
Wij vinden dat in ieder geval de begeleider van het kind en de spelbegeleidster de lijst (samen) moeten invullen. Indien mogelijk moet er ook een fysiotherapeut bij betrokken worden omdat bewegen/motoriek een belangrijk onderdeel is.
Voor kinderen met een (ernstig) meervoudige handicap is zelf doen lang niet altijd eenvoudig, maar dat betekent niet dat ze niet zelf actief met hun omgeving en materialen kunnen (leren) omgaan. De mate waarin een kind zelf kan spelen wordt enerzijds bepaald door de mogelijkheden van het kind zelf en anderzijds door de inrichting van zijn directe omgeving en de stimulans die daarvan uitgaat.
Bij het maken van de Speelpoort zijn we uitgegaan van de zintuigen van het kind - het zijn de ‘poortjes’ waardoor het kind informatie krijgt en waardoor hij zich kan ontwikkelen.
De kinderen voor wie de Speelpoort is bedoeld, gebruiken hun zintuigen vaak wel, maar ze doen dat niet doelgericht. Met de Speelpoort willen we de kinderen de mogelijkheid geven beter gebruik te maken van hun zintuigen. Door het invullen van de observatielijst kunnen we uitvinden welk poortje (zintuig) het meest open staat en dus als beste ingang voor spelen en ontwikkelen gebruikt kan worden.
De opbouw van de Speelpoort De Speelpoort is opgebouwd rond de zintuigen: grote motoriek (bewegen), kleine motoriek en tasten, kijken, luisteren, proeven en ruiken.
De observatielijst begint met een aantal algemene observaties over de zintuigen van het kind en hulpmiddelen die het gebruikt. De gegevens worden waar mogelijk van te voren ingevuld - op die manier is de kans dat het kind van meet af aan in een zo comfortabel mogelijke houding het juiste materiaal op de juiste manier krijgt aangeboden zo groot mogelijk. Zijn de gegevens niet bekend dan kunnen ze tijdens de observaties worden ingevuld
Elk observatieblok bestaat uit een aantal items die door iedereen die het kind goed kent ingevuld kunnen worden.
Onder elk blok staan de belangrijkste doelen die het kind in deze periode onder de knie moet krijgen en er staan ideeën voor spelletjes en materialen die gebruikt kunnen worden.
Sommige spelletjes en materialen komen bij verschillende blokken en verschillende zintuigen terug. Wellicht ten overvloede willen we aangeven dat de Speelpoort nadrukkelijk en beslist geen instrument is waarmee de ontwikkelingsleeftijd van een kind kan of mag worden vastgesteld.
Spelen en observeren Zoals we al schreven hebben de ideeën van Lili Nielsen een belangrijke rol gespeeld bij het maken van de Speelpoort. Dat betekent dat het (samen) spelen een andere vorm heeft dan sommigen van ons gewend zijn en dat er ook andere materialen gebruikt worden dan het ‘traditionele’ speelgoed uit de speelgoedwinkel of catalogus.
De Speelpoort werkt dus met andere materialen en we richten de speelomgeving van het kind anders in. De materialen die gebruikt worden zijn voor het overgrote deel zelfgemaakt, al worden er ook wel kant-en-klare materialen gebruikt. Ook maken we gebruik van door Lili Nielsen ontworpen materialen zoals de little room, de resonatieplank en de support-bench. In een bijlage hebben we veel van (zelfgemaakte) materialen opgesomd, maar om een idee te geven: een speelschort met allerhande materiaal eraan, flessen gevuld met rijst, knikkers of iets anders, positieborden waar materiaal aan vast zit, veel huishoudelijke gebruiksvoorwerpen als washandjes, kammen en borstels, afwaskwasten, maar ook lappen stof of belletjes. De materialen worden zo bevestigd dat het kind ze niet kwijt kan raken - gevulde flessen aan een wasrek, positieborden waarop met koord of elastiek materiaal is bevestigd, de materialen om ergens in te doen aan een koord. Op deze manier kan een kind het materiaal laten vallen of ermee gooien (omdat het dat leuk vindt of omdat het onvoldoende controle over zijn eigen bewegingen heeft) zonder dat hij het kwijtraakt en afhankelijk is van anderen om het weer te pakken.
De meeste ernstig meervoudig gehandicapte kinderen kunnen zelf geen speelgoed pakken of duidelijk maken waar ze mee willen spelen; hierdoor zijn ze in hoge mate afhankelijk van wat ze van anderen krijgen. Meestal geven we een kind een speeltje en we hopen dat hij er mee speelt en daar plezier in heeft.
Bij het gebruik van de Speelpoort geven we het kind niet maar een ding, maar omringen hem met speelgoed. We doen dat omdat de kans dat het kind (per ongeluk) ergens tegenaan komt, het iets hoort, ziet, voelt of pakt veel groter is dan wanneer het maar een speeltje heeft.
Met veel materiaal is de kans dat er iets gebeurt dat hij leuk vindt groter en juist dat is stimulerend, het lokt het kind wellicht uit om het nog een keer te proberen.
Veel van wat er gebeurt (een belletje horen als je je been beweegt, iets voelen als je je arm (nog ongericht) beweegt) zal in eerste instantie per ongeluk gebeuren, maar juist vanuit het toeval kan het kind oefenen zich bewuster te bewegen, bewuster te kijken, te luisteren of te voelen.
De houding van de invuller Om de Speelpoort goed in te vullen is geduld, nieuwsgierigheid en inventiviteit nodig.
Omring het kind met allerhande materialen en wacht af wat het gaat doen - kijkt het ergens naar, beweegt het een voet of een vinger, luistert het, probeert het iets te pakken, wil het omrollen naar iets dat het ziet?
Als het kind niet zelf tot actie komt kan de (spel)begeleidster het kind leiden: samen ergens tegenaan komen, samen aan iets voelen, samen naar iets luisteren, samen naar iets reiken.
Mocht het kind er na herhaalde pogingen het samen te doen ook niet toe komen om zelf iets te doen, dan moet de omgeving anders worden ingericht. Een andere houding (misschien kijkt het kind beter als het op zijn buik ligt), een andere lichtval (licht van achteren, feller licht of juist gedempter), materialen dichterbij of aan het kind vast (een speelschort of ceintuur met speeltjes), andere materialen (harder, zachter, groter, kleiner, feller van kleur, contrastrijker), liggen op knisperpapier en ga zo maar door.
De (spel)begeleidster gaat net zo lang op zoek tot zij de omgeving van het kind zo heeft ingericht dat hij zelf gaat spelen.
De manier van spelen die bij de Speelpoort hoort is erop gericht het kind uit te lokken zelf actief te zijn of te worden. Het is beslist niet de bedoeling om bepaalde vaardigheden of handelingen te trainen.
Het invullen van de Speelpoort De Speelpoort wordt ingevuld door iemand die het kind goed kent, juist omdat het kind vaak kleine, voor iemand die het kind niet zo goed kent, moeilijk te observeren of waarderen reacties laat zien. De Speelpoort kan alleen ingevuld worden als het kind zich prettig voelt: een goede comfortabele houding, goed licht, juiste materialen, niet te moe, geen honger en dergelijke.
We raden aan voor het invullen zeker enige weken uit te trekken en om in verschillende situaties en met verschillende soorten materialen met het kind te spelen en het te observeren. De totaal benodigde tijd - verdeeld over een langere periode - is twee à drie uur.
De Speelpoort wordt door meerdere mensen samen ingevuld. Elk van hen kan een deel van de observatielijst invullen, de lijst kan ook in overleg worden ingevuld.
Wij vinden dat in ieder geval de begeleider van het kind en de spelbegeleidster de lijst (samen) moeten invullen. Indien mogelijk moet er ook een fysiotherapeut bij betrokken worden omdat bewegen/motoriek een belangrijk onderdeel is.